Ze slaagt erin me te overtuigen om toch naar de winkel te gaan en snauwt me daarbij toe dat ik echt wel een minimum aan beweging nodig heb en kan gebruiken. Ik heb immers helemaal geen zin om iets te doen. Zoals waarschijnlijk te vaak gebeurd, wil ik ook nu enkel luieren, heel de dag door en ’s avonds nog want douchen, mensen ontvangen, of zelf bezoeken, doe ik niet. Eigenlijk ben ik soms niet beter of meer dan een vieze, ongewassen en eenzame heremiet, een religieuze kluizenaar die in mijn geval niet in een god gelooft…
Ik merk meteen dat het veel te koud is wanneer ik de voordeur open om naar m’n oude wagen te stappen. Omdat het lekker warm is in m’n huisje dat ik ‘moet’ verlaten, vloek ik binnensmonds en stel ik luidop de vraag waarom ik me toch altijd laat overhalen dingen te doen die ik eigenlijk niet wil. Echt, wanneer ik thuis naar een leuke film aan het kijken ben of een boeiend boek lees en ze me dan met haar sensuele lippen, aanrakingen en bewegingen, zonder te spreken ompraat om te doen wat zij wil, vind ik dat eigenlijk niet zo erg. Meer nog, ik kus en knuffel haar dan vrijwel meteen graag en passievol, waardoor ze dan krijgt wat ze wil en zelfs begeert. Dit is er echter ‘over’! Ik vervloek mezelf want ik ben een mietje, een sukkel zonder ruggengraat…
De afstand tussen m’n voordeur en het portier van de auto is amper 25 meter, maar is door het koude weer en het effect daarvan op m’n door multiple sclerose geteisterde lichaam, moeilijk te overbruggen. M’n benen verstijven dan waardoor het langer duurt dan anders. Doch geraak ik bij de auto zonder kleurscheuren of andere ongemakken. Ik open de deur van het ouderwetse maar betrouwbare voertuig, plof in de bestuurderszetel en draai onmiddellijk de verwarming open. Stomme zet van me natuurlijk want daardoor blaas ik alleen maar koude lucht in het rond. De motor is immers nog koud…
Vervolgens rij ik met een boze blik naar de winkel. Af en toe knijp ik daarbij m’n oogleden dicht. Niet volledig natuurlijk, want dan zou ik helemaal niets zien en dat zou niet slim zijn als je met een auto rijdt. De lastige zonnestralen van de veel te laag hangende zon, storen me echter en daardoor trek ik een raar gezicht. Om één of andere bizarre reden, vertik ik het immers de zonnebril te gebruiken die op het dashboard ligt en waarnaar ik zelfs enkele keren kijk. Ik geef toe dat ik niet alleen vreemd ben maar ook bijzonder dwaas en eigenwijs…
De snelheid waarmee ik rij, weerspiegelt trouwens m’n gemoed en gelukkig wil dat dan weer zeggen dat ik dan best traag rij. Wanneer ik m’n kleine wagen stapvoets over de betonnen steenweg manoeuvreer, zie ik dan opeens iets dat aarzelend oversteekt. Het is een rood-bruine eekhoorn. Ooit zag ik al zoiets schichtig op het muurtje rond de begraafplaats waar ik woon. Dit exemplaar is echter heel anders, niet gehaast en zelfs futloos. Zou het diertje zoals mij ook kalmer zijn door de koude of heeft het gewoon nood aan een winterslaap zoals ik er wel eentje zou kunnen gebruiken? En u?
Adil Fraihi
DCIM100MEDIA