Het gebeurt zelden dat ik iets doe waarvoor ik me achteraf geneer. Deze morgen doe ik nochtans iets waardoor ik in de grond zou willen zakken van schaamte. Het is een confrontatie met m’n eigen achterlijkheid die op me inslaat als een kernraket die vanuit een vliegdekschip wordt afgevuurd en een groot gat in mijn schedel boort. Zo’n groot vaartuig vind je trouwens terug in de oceaan, de zee. Water dus. De gewelddadige en vooral absurde botsing met de overmacht van mijn domme handelingen vind ik ook terug in een omgeving die te maken heeft met water. De douche…
Ik sta vroeger op dan normaal en blijf daarom eerst wat onder de lakens liggen terwijl ik naar het plafond staar. Zonder echt te beseffen wat ik doe, schuif ik m’n lakens opzij en sta ik ineens op. Strompelend bereik ik de badkamer waar ik voor de spiegel ga staan. Het valt me meteen op dat ik zeer dringend naar een kapper moet, maar misschien toch beter eerst zelf m’n neusharen knip. Als tentakels van een octopus die zich verbergt in een donkere grot op de bodem van de zee, zie ik hoe ze eruit willen. Zoals altijd open ik mijn mond bij het knippen van die kleine haartjes. Ik weet niet waarom maar doe het altijd…
Daarna trek ik m’n meest saaie ondergoed uit. Op het grijze boxershortje dat ik dan aanheb staat immers niks en in tegenstelling tot de onderkleding die ik normaal draag . Daarop kan je altijd wel iets vulgair, obsceen of schunnig lezen en zien. Het is mijn perverse fetisj. Vervolgens ga ik de douchecabine in, sluit de deur, draai de kraan open en was mijn haar. Dat doe ik in twee stappen. De eerste keer spuit ik eerst (te)veel shampoo in de palm van mijn linkerhand. Dat strijk ik erdoor en als een bezetene ga ik snel met mijn vingers over en weer. Ik spoel het vrij snel weg om terug (te)veel shampoo in mijn hand en in mijn haren te gooien. Deze keer laat ik het wel intrekken…
Ondertussen – en nu komt het moment van pure waanzin – voel ik in mijn mond, op mijn tong, een haartje. Ik probeer het weg te blazen. Aanvankelijk doe ik dat door kort te blazen. Eigenlijk zijn het korte spuugjes zonder speeksel dan, je kent het wel! Ik voel echter dat het me niet lukt. Het haartje in mijn mond voelt aan alsof er een lange kabel in mijn mond steekt. Alles lijkt nu eenmaal groter als je het met je tong voelt…
Zonder nadenken en puur instinctief, duw ik dan mijn wijsvinger tegen mijn duim en ga ik er mijn mond in om het weg te trekken. Ik proef voor het eerst in mijn miserabele leven hoe zeep smaakt en ik kan je verzekeren dat de producenten ervan in geen enkel geval de bedoeling hebben het smakelijk te maken. Integendeel zelfs, ik denk dat ze mensen willen afraden het op te eten of te drinken door er zo’n slechte smaak aan te geven…
Iedereen zou zoiets echter doen, denk ik dan. Het lijkt me zelfs menselijk. Zo doet het me denken aan iets gelijkaardig dat ik ooit meemaakte toen ik de Knesset bezocht. Dat is het Israëlisch parlement dat best streng wordt bewaakt. Het is dan ook geen verrassing dat ik er door een metaaldetector moest. Ik had natuurlijk geen verboden wapens bij en het ijzeren spul gaf geen alarmerend signaal of zo. Wel had ik de hele tijd een plastic flesje vast. Het was immers warm en af en toe had ik een goede slok water nodig. Wandelen deed ik er veel en van die stomme MS was nog geen sprake. Nee, ik ben verkeerd. Ik had enkele maanden voordien al een eerste opstoot door die MS, maar ik had daar verder geen last van…
Hoewel het apparaat dus geen melding maakte van verboden voorwerpen op m’n lichaam, vroeg een strenge agent of hij me mocht fouilleren. Hij gebaarde me m’n benen en armen te spreiden. Op het moment dat hij dat vroeg was ik net aan het drinken, maar stopte ik meteen om te doen wat hij me verplichtte. Jullie raden het al, ik draaide het geopende flesje waardoor ik het water op de grond goot. ‘Sorry!’, was al wat ik nog kon zeggen…
Dus zo’n domme dingen zorgen wat mij betreft op geen enkele manier voor schaamte. Ik schaam me gewoon zelden. Het zijn gewoon onbenullige zaken die iedereen wel eens doet. Het incident van deze morgen zorgt daar echter wel voor! Dat heeft dan weer te maken met de zoektocht naar de oorsprong van dat ene haartje in mijn mond. Niet alleen besef ik te snel waar het vandaan komt, maar schaam ik me daar dus voor. En u?
Adil Fraihi